De verschillende visies op organisatieverandering blijven boeien. De heersende opvatting is dat veranderen moeilijk is en leidt tot weerstand. Er is van alles mis met houding en gedrag enzovoort. Managers zijn de zieners die weten waar het met de wereld heen gaat, ze kennen zelf geen weerstand en helpen de mensen (medewerkers) met draagvlak-, applaussessies of een figuurlijke tik om de oren over de weerstanden heen tot een glorierijke toekomst. Ze strooien met woorden als passie en inspiratie en bezweren een sombere afloop als er niet wordt doorgepakt in de verandering. In het kader van aangeleerde hulpeloosheid wachten de medewerkers keurig op de richting die de manager aangeeft. Ik neem afstand van deze wijdverbreide misvatting.
Ik ben fan van de zienswijze van Thijs Homan. Die zegt dat veranderingen in organisaties kans van slagen hebben als de betekenissen die we aan zaken geven veranderen. Betekenissen die over en weer met oprechte belangstelling verkend moeten worden met micro interventies. Hoe zie jij de organisatie en de ontwikkelingen om ons heen en hoe zie ik dat? Door te dialogiseren kunnen betekenissen naar elkaar toe groeien. Als we eenmaal min of meer gedeelde betekenissen geven aan zaken dan tekent datgene wat er daadwerkelijk moet gebeuren zich als het ware vanzelf af. Weinig die er dan problemen mee hebben als er knopen worden doorgehakt.
Deze week werd ik mij bewust van een derde variant (optie 3). Tom van ’t Hek vertelde tijdens een bijeenkomst, waar ik ook mocht spreken, over een onderzoek waar uit blijkt dat elk kind zo gemiddeld rond het eerste levensjaar gaat lopen. De ouders (managers) die er breed armgebarend en pedagogisch koerend achter aanlopen hebben nauwelijks tot geen positief effect op de leercurve van het mini-mens (verhaal van dankzij of ondanks).
Maar wat mij echt intrigeert in dit verhaal is dat het kind er voor kiest om met horten en stoten te gaan lopen terwijl kruipen in de eerste fase van dit proces aantoonbaar sneller en gemakkelijker gaat. Dus zelfs een kind van 1 jaar die ook hersentechnisch nog het nodige te ontwikkelen heeft kiest er (on-) bewust voor om spreekwoordelijk één stap achteruit te doen in discomfort om uiteindelijk twee stappen naar voren te kunnen doen op weg naar een volwassen mens met een geavanceerd en geraffineerd palet aan kwaliteiten. We zijn kennelijk standaard uitgerust met een vooruitziende blik, noem het visie. Ik ben wel benieuwd of dit fenomeen zich ook voordoet in organisaties. Vanzelf en ongeleid een autonome ontwikkeling pakken. Ik ben daar optimistisch over.
Met een groet van Frijman